Als journalist voor Omroep West maakt Owen O’Brien verschillende nieuwsmomenten van dichtbij mee. Zo ook de explosies aan de Tarwekamp in Den Haag. In de woonwijk zijn op 7 december zes mensen om het leven gekomen en vijf woningen volledig weggevaagd. O’Brien was er daarna voor zes dagen lang bij.
‘Om kwart over zeven, een uur na de explosies, ben ik wakker gebeld door een leidinggevende. Een kwartier laten stond ik er om verslag te doen’, vertelt O’Brien. Hoewel de hulpdiensten gecoördineerd bezig waren, was de chaos nog merkbaar. ‘De situatie was heel surrealistisch; er was veel rook, een hoop puin en mensen probeerden contact te krijgen met anderen die zij kwijt zijn geraakt. Vaak mislukte dat; dat was heel heftig om te zien.’
Veel indrukken
O’Brien was vanaf de dag van de explosies, voor zes dagen lang, elke dag aanwezig op de plek van de ramp. Daarbij heeft hij veel van dichtbij gezien wat een grote indruk op hem heeft gemaakt. ‘Ik heb nog nooit zo’n verwoesting gezien. Op een gegeven moment zag ik een grote grijpkraan in een woonkamer van iemand staan, met daarin alleen nog een kapstok met een paar jassen. De machine ging er doorheen en toen was in één klap iemands huis weg, dat is echt een bizar beeld’, zegt hij.
O’Brien: ‘Als je daar bent, cijfer je jezelf een beetje weg om alles goed in beeld te brengen. Pas na vier of vijf dagen kwam bij mij pas het besef van hoe heftig het is geweest. Dat komt ook doordat je steeds nieuwe gesprekken voert met nabestaanden en de emotie echt van dichtbij meemaakt. Als journalist sta je er bovenop en uiteindelijk ben je ook maar een mens.’