Fotograferen op de Paralympische Spelen is in de afgelopen 24 jaar erg veranderd, weet fotograaf Mathilde Dusol. Zeker nu het aantal persfotografen in een rap tempo toeneemt en ze vechten om het beste plekje in het stadion. Hoe onderscheidt zij zich van de rest op zo’n groot evenement?
De eerste keer dat Dusol aanwezig was bij de Paralympische Spelen was in 2000, in Sydney. Ze vertelt: “in de eerste jaren kon ik makkelijk vooraan zitten bij de 100 meter sprint. Nu moest ik al 48 uur van tevoren een plekje reserveren en dan weet je soms nog niet zeker of je erbij zit.”
Dat komt doordat de belangstelling vanuit de pers over de jaren heen enorm gegroeid is. “Het valt me wel op dat het Nederlandse aandeel hierin een beetje tegenvalt”, zegt Dusol. “In 2000 waren er drie Nederlandse fotografen en dat is in 2012 pas verdubbeld en ook zo gebleven. Ondertussen neemt het aantal fotografen vanuit andere landen veel sneller toe; er waren dit jaar geloof ik wel 20 Japanners.” Dit maakt het innemen van een goede fotopositie een stuk moeilijker.
Ontwikkeling in techniek
Daarnaast is er in de tussentijd ook veel veranderd op het gebied van techniek. “Ik gebruikte toen nog geen digitale camera en moest alles op een analoog schieten”, vertelt ze. “Je had gewoon één filmrolletje waar je maximaal 36 foto’s op kon maken. Ik maakte dan een paar actie- en emotiefoto’s en met een beetje geluk kon ik dan de medailleceremonie nog vastleggen. Je was toen veel selectiever dan nu met wanneer je op de knop ging drukken.”
Of digitale fotografie haar voorkeur heeft, weet ze niet zeker: “met een digitale camera leg je misschien wel sneller het ‘perfecte moment’ vast, maar ik denk dat analoog misschien toch veel artistieker kan zijn.”
Unieke fotopositie
Over de jaren heen weet Dusol zich goed te onderscheiden van andere fotografen. Dat doet ze door het innemen van unieke fotoposities. “Voor mij wordt een foto mooi door de weg ernaartoe, door te durven experimenteren. Dit jaar bedacht ik me bij baanwielrennen en tennis opeens dat ik naar een hele andere positie moest. Ik ben toen ergens tussen gekropen en ben uiteindelijk in het publiek gaan zitten om het vast te leggen.”
Soms wordt ze wel eens tegengehouden door het personeel om naar een andere positie te gaan, maar toch neemt ze de gok. “Vaak pakt het mooi uit en dan ben ik erg blij met het eindresultaat. Niemand anders heeft die foto; die kan je dan alleen vanaf die plek op dat moment maken.”
Of het soms te overweldigend is om tussen al die fotografen en het publiek op zoek te gaan naar de perfecte plek? “Nee hoor, het blijft een mooie beleving. Ik raad het iedereen aan om te komen kijken.”